Doorgaan naar hoofdcontent

Wanneer je riooljournalistiek het voordeel van de twijfel geeft

Daar zat Bart Olmer van de Telegraaf tussen collega-journalisten, politici en wetenschappers te luisteren naar mijn lezing over Duurzaam Islamitisch Activisme. Toen hem tijdens de Q&A gevraagd werd om zijn mening, gaf hij aan deze niet te hebben. Begrijpelijkerwijs schoot de zaal in de lach. Telegraaf die geen mening heeft? Daaropvolgend gaf hij meteen te kennen iets van mijn kritiek op de media, zoals verwoord in mijn lezing, te snappen, en deed toen een aanbod voor een paginagroot interview met mij.

één van de foto's die voor het interview gebruikt zou worden
Dat die pagina vooral beplakt zou worden met foto’s die een bepaalde associatie moesten opwekken, en dat de tekst vooral zou bestaan uit een monoloog waarin de welbekende twee aantijgingen (namelijk deelname aan een demonstratie en het schrijven van een liedje) voor de zoveelste keer werden herkauwd, en dat veel kostbare ruimte besteed is aan het omschrijven van mensen die ik niet persoonlijk ken, ofwel een keer of twee gezien heb, al die zaken werden er aanvankelijk niet bij vermeld. Niet dat mijn verwachtingspatroon is doorbroken, maar een interview vragen met het argument dat je het interessant vond wat ik te vertellen had om daar vervolgens niets van in het stuk op te nemen, terwijl wij daar 70 procent van het één uur durende interview wél over gesproken hebben, dat is dus op z’n Telegraafs. 

Olmer gaf aan de intentie te hebben om een totaalbeeld te geven van deze moslimactivist. Prima! Die demonstratie? Was bedoeld voor moslimgedetineerden die vastzitten zonder vorm van proces. Ik was daar om mijn solidariteit met hen te tonen. En weet u wat, ik zou het de volgende keer weer doen. De enige afweging die ik nu zou maken is bedenken of de vorm van de demonstratie niet het doel zal overschaduwen. En dat liedje? Dat zijn nou de frustraties van een twintiger die bommen ziet vallen op Irak en Afghanistan. Die zet zijn emoties daarover op papier en zingt dat op een zondagmiddag met een geïmproviseerde microfoon in.

Zo simpel is het. En toch denkt men dat het eindeloos herkauwen van deze twee aantijgingen de beste omschrijving is van Abou Hafs. Ik begrijp heel goed dat je in een diepte-interview noodzakelijkerwijs melding maakt van al hetgeen zich rondom de persoon van de respondent afspeelt. Maar dat je acht alinea’s (halve pagina) nodig hebt om te framen en melding te maken van waar mensen voor veroordeeld zijn die ik niet ken, of te benoemen wat een ‘jongerenwerker’ van mij vindt, vooraleer je een citaat van mijzelf plaatst, dan spreken we niet meer van een interview. Dan heb ik het nog niet over het feit dat de luttele citaten die het interview wel telt, de meest onbelangrijke waren uit het één uur durende gesprek.

Dit is geen interview, maar het verhaal van Telegraafjournalist Bart Olmer. Dat ik een uur lang met hem gesproken heb was niet bedoeld om informatie in te winnen over mij. De informatie die hij zou gaan gebruiken lag al klaar. Hij verscheen op onze afspraak met een pak printjes van hobbyblogsites en liet zijn pen telkens vallen als ik iets interessants vertelde over mijn achtergrond. Dat gesprek was bedoeld om de schijn op te houden dat het journalistieke principe van wederhoor is toegepast. Een paginagroot verhaal óver en niet mét is tenslotte ook voor Telegraafbegrippen not done.

Wellicht had Olmer er beter aan gedaan om niet mij maar de mensen om mij heen te interviewen. Als je denkt dat ik met gespleten tong spreek, waarom neem je dan geen poolshoogte bij de mensen die mij kennen? Duik eens in de Hilversumse gemeenteraad. Daar zal je partijleiders aantreffen die mijn bijdrage aan een constructieve dialoog kunnen beamen. Vraag oud-wethouders naar de ambitieuze plannen die ik heb voor de stad waar ik woon. Neem eens poolshoogte bij welzijnswerkers om te vragen welke bijdrage wij hier geleverd hebben aan het welzijn van onze jeugd. Vraag sommige ouders die ons nog steeds tot in de eeuwigheid dankbaar zijn dat wij hun zonen op school wisten te houden. Ik daag Olmer en de rest van de journalistiek uit om het volgende artikel op deze bronnen te baseren. Dán zullen we de echte Abou Hafs een keer te zien krijgen.

Maar het voorgaande is journalistiek bedrijven, en dat is nou net wat dit soort journalisten niet doen! 

Abou Hafs

Reacties

Populaire posts van deze blog

Nederland is niet klaar voor de integratie van moslims

Door: Abou Hafs   We hebben in Nederland een groot integratieprobleem: grote groepen moslims zijn hoogopgeleid, spreken de taal uitstekend en maken gebruik van de ruimte die de wet biedt om hun islamitische identiteit en maatschappijvisie uit te dragen. En dat is niet waar integratiebeleid voor bedoeld was. Een hoger opleidingsniveau had moeten leiden tot meer secularisering, zoals beleidsstukken in de jaren 80 en 90 voorspelden. In het rapport Moslim in Nederland van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2004 wordt deze verwachting expliciet benoemd:  “Verder hebben onderwijs en arbeidsdeelname het  verwachte  effect op de islambeleving: wie hoger opgeleid is en wie een betaalde baan heeft, is minder religieus actief.” Deze passage illustreert de toenmalige overtuiging dat een hoger opleidingsniveau en arbeidsparticipatie zouden leiden tot een afname van religieuze betrokkenheid onder moslims in Nederland. Een goed geïntegreerde moslim is iemand die zijn ...

𝗗𝗲 𝗺𝘂𝗹𝘁𝗶𝗰𝘂𝗹𝘁𝘂𝗿𝗲𝗹𝗲 𝗶𝗹𝗹𝘂𝘀𝗶𝗲

Multiculturalisme is één van de grootste leugens die moslims in Nederland is aangesmeerd. Omdat men binnen dat multiculturele model toegang kreeg tot bepaalde rechten en sociale voorzieningen, is men het gaan omarmen als de ideale maatschappijvisie. Maar ook autochtone Nederlanders zijn voor deze leugen gevallen. Zij worstelden met hun koloniale verleden, slavernij en de Holocaust, waardoor zij zich krampachtig vastklampten aan het idee van tolerantie om hun historische wandaden te compenseren. Beide partijen zijn gaan geloven in een leugen die geen stand kan houden. Je kunt niet van een mens verwachten dat hij een vreemdeling onvoorwaardelijke accepteert, zijn welvaart gelijkwaardig met hem deelt en zijn cultuur en religie op gelijke voet stelt met de zijne. Integendeel. De neiging van de mens om zijn eigen groep te bevoordelen en vreemdelingen als potentiële bedreiging te beschouwen, is evolutionair aangelegd. Het beschermen van de eigen groep vergrootte namelijk de overlevingskanse...

Is het nu oorlog? Kom maar op!

‘Het is oorlog’, kwekt een gefrustreerde Nanninga op Jalta . En, ‘het is de schuld van de islam’. Van de miljoenen vredelievende moslims in Europa wil ze niks weten. Het kan haar ‘geen reet’ schelen dat er ook aardige mensen bij die club horen. In lijn met de Bush-doctrine verklaart ze de vijandschap aan iedereen die haar vijand niet als zodanig typeert. Want in tijden van oorlog staat nuance natuurlijk gelijk aan heulen met de vijand. Ze is van plan ten strijde te trekken met een wapenarsenaal bestaande uit woorden, rede en ratio. Als moslim zeg ik: ‘kom maar op met die oorlog’. In een strijd die uitgevochten wordt met woorden, rede en ratio maakt Nanninga namelijk geen schijn van kans. Over haar woorden wil ik niet te lang uitweiden. Gescheld, gevloek en getier is het standaard protocol in haar columns en tweets. Niks om als beschaafd burger voor te vrezen dus. Van de rede moet ze het ook niet hebben. Hoe verklaar je anders die schaamteloze generalisering van miljoenen moslims ...